‘Mijn droom is realiteit geworden’
Bij de Afrikaanse All Saintsparochie in Amsterdam is afgelopen jaren een nieuwe communiteit van de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën ontstaan. In het appartement bij de kerk wonen inmiddels drie S.M.A.-missionarissen. Een van hen is de Filipijnse pater Alan de Guzman. Hij woont en werkt nu ruim een jaar in Amsterdam. Deze zomer werd hij gekozen tot viceprovinciaal van de Nederlandse S.M.A. Tijd voor een nadere kennismaking.
Pater De Guzman (54) groeide op in een klein dorp op een van de vele Filipijnse eilanden. Het was een hecht gezin, vertelt hij, met vier broers en ouders die zeer betrokken waren bij het wel en wee van de plaatselijke gemeenschap. Zijn vader was rechter en zijn moeder zette zich erg in voor mensen in haar omgeving die hulp nodig hadden. “We waren nooit rijk, want mijn moeder gaf alles weg,” herinnert De Guzman zich. Het voorbeeld van hun ouders heeft ertoe geleid dat hij en zijn broers alle vier sociaal-maatschappelijk actief zijn geworden. “Een van mijn broers is lid van het gemeentebestuur, een ander was sociaal advocaat totdat hij onlangs overleed en mijn derde broer is rampencoördinator. Wanneer er in de regio een aardbeving of een overstroming is, regelt hij de hulpverlening.”
Zelf koos De Guzman voor het priesterschap, min of meer tot z’n eigen verrassing. “Op de middelbare school had ik een heel andere lifestyle,” vertelt hij. “Ik had veel vrienden en ik hield van uitgaan. Naar de kerk ging ik alleen met Kerstmis en op mijn verjaardag, want dat is traditie op de Filipijnen.” Tijdens een van die verjaardagsmissen zag hij in de kerk op een poster dat de S.M.A. mensen zocht. “Ik was op dat moment heel sterk met mijn beroepskeuze bezig. Ik wist dat ik mensen wilden helpen, het liefst vluchtelingen. In eerste instantie dacht ik aan het Rode Kruis of Unicef en opeens zag ik die poster van de S.M.A. Ik had niet zoveel met Afrika, maar in mijn beleving kwamen vluchtelingen in die tijd vooral uit Afrika. Zo legde ik als 21-jarige de link met de S.M.A. Ik heb toen een brief gestuurd en op die manier ben ik met de sociëteit in contact gekomen.”
Ghana
Een van de verantwoordelijken voor de vorming van nieuwe missionarissen op de Filipijnen was destijds pater Jos Pijper S.M.A., de huidige provinciaal. “We kennen elkaar inderdaad al uit die tijd,” zegt De Guzman. “Maar ik had toen nooit kunnen denken dat ik ooit samen met hem de Nederlandse provincie zou gaan leiden.” Hij had overigens ook in Ghana veel contact met Nederlandse S.M.A.-ers. “Na mijn priesterwijding in 2003 werd ik als missionaris uitgezonden naar Ghana. Ik heb in de Afram Plains gewerkt, in Babaso, in Cape Coast en in Winneba. Overal kwam ik Nederlandse S.M.A.-ers tegen. Ik heb veel samengewerkt met de inmiddels overleden paters Joop Valentin en Koos Janssen en ook met Frans Mulders, die ik nu weer in Amsterdam regelmatig ontmoet.” In die jaren kwam hij ook wel eens op vakantie naar Nederland en bezocht hij zelfs het Missiehuis in Cadier en Keer.
In totaal werkte De Guzman negen jaar in Afrika. “In het begin was dat niet gemakkelijk,” vertelt hij. “De overgang van de Filipijnen naar de Afram Plains was een cultuurshock. De praktijk bleek heel anders dan de theorie. Voordat ik naar Ghana ging had ik nog nooit een Afrikaan ontmoet. Donkere mensen kende ik alleen van foto’s en televisiebeelden. Nu wonen er op de Filipijnen heel veel Afrikanen, maar toen ik jong was niet. Ik was in het begin zelfs bang om alleen de straat op te gaan. Maar dat veranderde snel, toen ik regelmatig midden in de nacht uit bed gebeld werd om mensen naar het ziekenhuis te rijden. De lokale bevolking had meestal geen auto en als een vrouw bevallen moest, klopten ze bij de missiepost aan om naar het ziekenhuis gebracht te worden.” Met een hartelijke lach vertelt hij: “Ooit ben ik vijf keer in één nacht met zwangere vrouwen naar het ziekenhuis gereden. De laatste keer vroeg de Cubaanse arts die daar werkte: ‘Pater, hoeveel vrouwen hebt u eigenlijk?”
Na verloop van tijd voelde hij zich in Ghana toch echt thuis, maar in 2012 werd De Guzman gekozen tot overste van het S.M.A.-district in zijn geboorteland Filipijnen. Ook die taak vervulde hij bijna negen jaar. “De S.M.A. is op de Filipijnen niet zo heel erg groot. We hebben op dit moment veertien paters en vijftien studenten. Omdat de organisatie klein is, kwam veel werk mij als overste terecht. Op het laatst zat ik tegen een burn-out aan. Ik heb toen wel geleerd dat het belangrijk is om ook als priester tijd te nemen om uit te rusten en een balans te zoeken tussen werk en vrije tijd.”
"Mijn geloof is berlangrijk voor me, maar ik ga ook respectvol om met mensen die iets anders of helemaal niet geloven. Respect is het geheim van een goede verstandhouding."
Mensen in nood
In april 2021 kwam pater De Guzman op verzoek van het generale bestuur van de S.M.A. naar Nederland om het team in Amsterdam te versterken. “Ik zou eigenlijk al eerder komen, maar corona gooide roet in het eten. Ik had op de ambassade in Manilla al een inburgeringsexamen gedaan en moest toen wachten tot de lockdowns voorbij waren. Toen ik eenmaal hier was, kwam ik allerlei oude bekenden uit Ghana tegen. Dat was wel leuk.”
Sindsdien woont hij in het S.M.A.-huis bij de All Saintsparochie in Amsterdam Zuidoost. Soms assisteert hij ook in deze kerk, maar zijn eigenlijke taak ligt bij de pastorale zorg voor Filipijnse migranten in Amsterdam en omgeving. Daarnaast is hij ook enkele dagen per week actief in het diaconaal centrum Stap Verder in de Bijlmer. “Daar werk ik vooral met ongedocumenteerden en mensen die uit hun land gevlucht zijn. Precies wat ik altijd wilde doen. Mijn droom is realiteit geworden. Daar ben ik erg blij om. De stichter van de S.M.A. vond dat zijn missionarissen naar de ‘meest verlatenen’ moesten gaan. In de loop van de jaren is de inhoud van dat begrip veranderd. Afrikanen wonen nu overal in de wereld en mensen in nood kom je ook overal tegen. Ook in Nederland wonen heel wat vluchtelingen die hulp nodig hebben.”
Samen met andere S.M.A.-leden probeert hij de mensen zonder ID en een verblijfsvergunning toch te helpen. “Het is vooral luisteren, uitleggen hoe de procedures werken en ze de juiste weg wijzen. We kunnen helpen, maar niets beloven. Gelukkig zijn er ook succesverhalen van mensen die gesetteld raken uiteindelijk toch legaal in Nederland mogen blijven. Maar anderen kunnen we helaas alleen maar tijdelijk helpen. Ik weet dat er soms anders over gedacht wordt, maar Nederland is een behoorlijk sociaal land. Zolang je je niet met criminaliteit inlaat, kun je hier redelijk ongestoord verblijven, ook als je niet de juiste papieren hebt.”
Respect
Na anderhalf jaar heeft De Guzman het gevoel dat hij Nederland beter leert kennen. Hij spreekt de taal nog niet vloeiend, omdat hij in zijn werk vooral Engelstaligen tegenkomt. “Toen ik vorig jaar aankwam, ben ik meteen gaan werken. Normaal neem je eerst een paar maanden de tijd om de taal goed te leren, maar dat ging niet. Dus daar moet ik nog aan werken.” Wat hem afgelopen jaar in Nederland vooral is opgevallen? “Je moet altijd een afspraak maken voordat je naar iemand toegaat. Dat ben ik helemaal niet gewend. Op de Filipijnen, maar ook in Ghana, loop je gewoon even binnen. Dat kan hier echt niet. Maar dat is de cultuur van dit land en dat moet ik respecteren.”
Tenslotte komt het gesprek op de rol van kerk en geloof in Nederland. De Guzman heeft gemerkt dat steeds meer kerken sluiten. “Ik begrijp niet goed hoe dat kan,” zegt hij. “Het lijkt soms wel alsof mensen van de Kerk er zelf niet meer in geloven. ‘In Europa zijn geen roepingen meer,’ zeggen ze dan. Maar ze doen ook niks om jongeren te bereiken en ze te vormen.” Zelf probeert De Guzman iedereen met een open mind te benaderen. “Mijn geloof is belangrijk voor me, maar ik ga ook respectvol om met mensen die iets anders of helemaal niks geloven. Respect is het geheim van een goede verstandhouding.”