'Mijn Afrika is nu hier'
“Het is soms net alsof ik in Ghana ben. Ik kan hier overal Ghanees eten kopen, Ghanese kleding dragen en mijn eigen taal spreken. Mijn Afrika is nu hier. Dat is fascinerend.” Pater Emmanuel Andoh S.M.A. woont en werkt sinds een jaar als missionaris in Amsterdam-Zuidoost. “De Nederlandse samenleving is erg humaan voor migranten.”
In het voorjaar van 2022 kwam Emmanuel Andoh vanuit Ghana naar Nederland. Eigenlijk zou hij al in 2020 naar Amsterdam verhuizen, maar toen gooide corona roet in het eten. Hij moest twee jaar wachten, voordat hij eindelijk aan zijn nieuwe taak kon beginnen als pastoor van de All Saintsparochie voor West-Afrikaanse migranten in de Bijlmer. “Net voordat de covidpandemie uitbrak, kreeg ik een brief van de generaal-overste van de S.M.A. met de vraag of ik naar Amsterdam wilde gaan,” vertelt hij. “Ik stond op het punt te vertrekken, toen de grenzen dichtgingen. Ik heb toen via de ambassade in Accra wel een inburgeringscursus gedaan en ik ben ook begonnen met het leren van de taal, maar Nederlands is erg moeilijk. Daar moet ik hier verder op studeren.”
Dat laatste is niet zo eenvoudig, omdat de All Saintsparochie Engelstalig is en Andoh in Amsterdam-Zuidoost meer Engels en Twi (een van de talen uit Ghana) hoort, dan Nederlands. “Toen ik vorig jaar aankwam, ben ik meteen begonnen met het werk in de parochie. Daardoor heb ik nog niet veel gelegenheid gehad om de rest van het land te leren kennen. Mijn indruk is dat Nederland heel efficiënt en goed georganiseerd is. Als je uit Afrika komt, valt dat wel als eerste op.”
Nederlandse S.M.A.
Toch is Nederland niet helemaal onbekend voor de 49-jarige Ghanese priester. Hij groeide op in de hoofdstad Accra en maakte daar al vroeg kennis met de Nederlandse S.M.A.-missionarissen. “Pater Frans Mulders die ook in Amsterdam woont en de inmiddels overleden pater Koos Janssen ken ik al bijna mijn hele leven. Ze voelen als familie voor mij. Toen ik besloten had priester te worden, hebben zij mij gevraagd om bij de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën te komen.”
Na zijn middelbare school volgde Andoh de priesteropleiding aan het diocesane seminarie in Accra en ging hij wonen in het plaatselijke vormingshuis van de S.M.A. In 2003 werd hij tot priester gewijd. Na zijn toetreding tot de Sociëteit volgde zijn noviciaat in Benin. Daarna werd hij uitgezonden naar Nigeria, waar hij veel in parochies werkte en ook een vervolgstudie deed in Ibadan. Vervolgens ging hij als missionaris naar Kenya. Daar werkte hij diverse jaren in een S.M.A.-vormingshuis. “Voor mij was dat echt een uitzending naar het buitenland,” vertelt Andoh. “Oost-Afrika heeft een heel andere cultuur dan West-Afrika.”
In 2014 keerde hij weer terug naar Ghana om in het door de Nederlandse S.M.A.-missionaris Rob Clobus opgerichte Eco-office in Accra te gaan werken. “Mijn taak bestond vooral uit het geven van cursussen over sociaaleconomische vraagstukken in relatie tot de omgeving en het milieu. Het was veel minder pastoraal. In de weekenden hielp ik daarom in parochies. Daardoor heb ik ervaring kunnen opdoen met zowel administratief als pastoraal werk én met vormingswerk. Dat komt nu in Amsterdam goed van pas.”
Family spirit
Sinds een jaar woont hij nu met twee andere buitenlandse S.M.A.-paters in het appartement boven de All Saintskerk in Amsterdam-Zuidoost. Samen geven ze vorm aan een nieuwe manier van missionaire presentie in het stadsdeel dat gekenmerkt wordt door veel beton en hoogbouw. “Hoewel we maar met z’n drieën zijn, voelen we ons toch een communiteit,” vertelt Andoh in de gezamenlijke woonkamer. “We proberen elke dag samen te bidden en als onze agenda’s het toelaten, eten we ook samen.” Verspreid door Amsterdam wonen nog enkele Nederlandse S.M.A.-paters. “We hebben onderling veel contact. Elke vrijdagavond komen we bij elkaar om bij te praten en samen iets te drinken.”
Als pastoor heeft Andoh z’n handen vol aan de All Saintsparochie. “De parochianen wonen niet per se rond de kerk, maar verspreid door de hele regio. Op huisbezoek gaan, kost dus best veel tijd. Maar ik vind dat wel belangrijk om te doen, zeker als mensen ziek zijn. Verder doe ik de vieringen, geef ik catechese en zijn er af en toe uitvaarten, bruiloften of doopsels. We vieren hier alle sacramenten. Op een normale zondag zitten er zo’n 300 mensen in de kerk. Dat zijn over het algemeen Afrikanen die al langer in Nederland wonen en af en toe eens een nieuweling. Het zijn ook niet alleen Ghanezen, maar mensen uit heel West-Afrika. Het is een mooie gemeenschap met een sterke ‘family spirit’. Na de mis is er altijd gelegenheid om elkaar te ontmoeten. Juist omdat iedereen zo ver uit elkaar woont, is dat belangrijk.”
Op de vraag of hij verschillen ziet tussen zijn parochie en de meeste Nederlandse parochies in de omgeving, antwoordt Andoh diplomatiek dat hij nog niet echt in de gelegenheid is geweest om naar een Nederlandse kerk te gaan. “Dat maakt het voor mij moeilijk om te vergelijken, maar ik ontmoet natuurlijk wel Nederlandse gelovigen en dan hoor ik wel eens dat hun parochies steeds kleiner worden.” Andoh denkt even na en zegt dan: “Nederland heeft een oude kerk. Het geloof wordt hier al meer dan duizend jaar verkondigd. In de loop van de eeuwen zijn er altijd veranderingen geweest. Wat me opvalt, is dat er weinig commitment met de Kerk is. De secularisatie is hier heel sterk. Ik heb dat nog nooit in een land zo sterk gezien. Maar dat wil niet zeggen dat mensen per se ongelovig zijn. Ik denk dat de Kerk ook meer open mag staan voor wat mensen van deze tijd bezighoudt.”
Het zijn niet alleen Ghanezen, maar mensen uit heel West-Afrika. Het is een mooie gemeenschap met een sterke 'family spirit'
Gezonden worden
Als Ghanese missionaris die vanuit Afrika naar Nederland is gekomen, is hij zelf een voorbeeld van wat wel de ‘omgekeerde missie’ wordt genoemd. Kan hij het verschil maken? Andoh: “De Kerk is altijd in beweging. Ze is ooit van Jeruzalem naar Rome gegaan en vervolgens de hele wereld over. De Europese missionarissen gingen naar Afrika en vertelden daar het evangelie. Nu zijn we hier nodig om het terug te brengen. Dat is fundamenteel wat ik als missionaris doe: het evangelie verkondigen, ongeacht waar ik ben of werk. Ik ben niet opgeleid om ergens te blijven, maar om daarheen te gaan waar ik gezonden word. Mijn huidige benoeming geldt voor vijf jaar en daarna zien we wel weer.”
Heel graag zou hij meer contact met Nederlandse gelovigen willen hebben, zegt Andoh. Maar hij realiseert zich dat het verschil in taal en cultuur een belangrijk obstakel vormen. “Maar ook al zijn er verschillen, we zijn wel één kerk.,” zegt hij. “Vanuit het geloof zou het toch mogelijk moeten zijn om een migrantenparochie en een Nederlandse parochie meer te laten integreren?” Het gaat hem daarbij niet alleen om de West-Afrikaanse gemeenschap. Zijn huisgenoten zijn betrokken bij de Franstalige migrantenparochie en de Filipijnse gemeenschap. Ook die hebben weinig contacten met andere parochies, weet Andoh. “Er gebeurt weinig om de migrantenparochies en reguliere parochies met elkaar in contact te brengen. Er zou meer interactie kunnen zijn. Wij hebben alle generaties in de kerk en de liturgie is bij ons heel levendig. De Nederlanders die af en toe naar onze vieringen komen, zijn altijd heel enthousiast.”
Kansen
Het is hem sowieso opgevallen dat er in Nederland een grote openheid bestaat voor Afrika. “Ik ervaar dat migranten veel steun krijgen. Er wordt van alles ondernomen om ze goed op te vangen. Nederland kent een ‘support system’, waarbij migranten geaccepteerd zijn en kansen krijgen. Dat is een van mijn fascinaties: de regels zijn streng en tegelijkertijd humaan. Dat heeft met de grote solidariteit in de Nederlandse samenleving te maken.”
Andoh ziet hier ook een nieuwe taak weggelegd voor lekenmissionarissen. “De scoop is nu helemaal gericht op het uitzenden van leken naar Afrika. Als ze na een paar jaar terugkomen, wordt hun betrokkenheid minder. Maar ook hier in Nederland zijn er Afrikanen die hulp nodig hebben. Wellicht kan er in de toekomst een nieuwe groep lekenmissionarissen ontstaan die niet naar Afrika gaat, maar zich hier inzet. Er zijn kansen genoeg.”