Bertus Bonouvrie 55 jaar misisonaris:
‘Ik ben in Afrika altijd gelukkig geweest’
Bertus Bonouvrie S.M.A. is een gelukkig mens. Dat zegt hij zelf, maar dat straalt hij ook uit. Zijn twinkelende ogen kijken vanonder een verwarde haardos vrolijk de wereld in. “Ik ben altijd overal hartelijke en blije mensen tegengekomen,” zegt hij. “Ik ben heel dankbaar dat ik in Afrika heb mogen werken.”
Dat hij priester zou worden, stond voor de jonge Bertus al vroeg vast. In de Utrechtse volkswijk waar hij opgroeide, had hij zijn oog laten vallen op de paters dominicanen. “Dat ik uiteindelijk toch bij de S.M.A. terecht ben gekomen, komt door mijn vader,” vertelt hij met een hartelijk lach in het Missiehuis in Cadier en Keer, waar hij tijdelijk logeert. “Mijn vader was groenteboer en een van zijn klanten had een zoon die missionaris was. Die had gezegd dat de dominicanen veel te intellectueel waren en dat ik beter naar de S.M.A kon gaan. Zo ging dat toen! Ik heb nog steeds contact met de dominicanen, maar ik ben erg blij dat ik naar de S.M.A. ben gegaan. Dit is mijn familie geworden. Een fantastische familie. Ik ben er gek op.”
Geboren in 1939 volgde Bonouvrie de klassieke priesteropleiding van klein- en grootseminarie. Aanvankelijk in Cadier en Keer, maar toen het oude missiehuis en de school daar begin jaren vijftig afbrandden, werden de leerlingen tijdelijk ondergebracht in Pey-Echt. In 1967 werd hij tot priester gewijd. Om vervolgens 55 jaar als missionaris in Afrika te werken. Eerst 23 jaar in Ghana en daarna 32 jaar in Marokko. Met een onderbreking van een sabbatical jaar in Kenia.
Zijn eerste standplaats was Winneba in Ashantigebied, vertelt Bonouvrie: “We werden in de bush gedropt en waren nauwelijks voorbereid op onze taak daar. We hadden op het seminarie jarenlang les gehad van docenten die zelf nooit in Afrika waren geweest. Eigenlijk heel vreemd als je daarover nadenkt. Maar ik heb me er altijd thuis gevoeld. Afrika is geweldig. De hartelijkheid en het enthousiasme van de mensen, ze zijn altijd opgewekt. Volgens mij komt dat door de zon. Mensen leven op straat. Ze mogen materieel dan niet rijk zijn, de geestelijke armoede is in Europa veel groter. Ik ben altijd gepassioneerd geweest voor mijn geloof en de sfeer in de kerk is in Afrika heel warm. Ik was daar heel gelukkig.”
Bushmissionaris
Bonouvrie herinnert zich hoe hij de eerste jaren als bushmissionaris rondtrok. “We hadden een gebied met negentig dorpen die we moesten bezoeken. Dus ik was veel onderweg. Meestal te voet. Elke dag naar een ander dorp. Op zondag kwamen we thuis en op dinsdag gingen we weer. Soms bleven we ook weken achter elkaar weg.” Later werkte hij in een parochie Obuasi. “Dat is een goudmijnstad,” legt hij uit. “Er waren duizenden mijnwerkers uit heel Afrika. Vooral veel mannen.”
Op de vraag met welke idealen hij naar Afrika ging, antwoordt Bonouvrie: “Ik ben altijd bewogen geweest door het geloof en dat wilde ik uitdragen. Ik ging naar Afrika om de mensen te bekeren. Maar toen ik in Ghana kwam, bleken de mensen daar al heel gelovig te zijn. Het was alleen een vorm van het christendom met animistische elementen. Voor veel Afrikanen is alles God: de rivier is God, de boom is God. Ik kon daar altijd goed mee overweg. Ik zocht steeds contact. Ik was heel leergierig en ging elke dag op pad met een vraag.”
Tijdens zijn jaren in Ghana was Bonouvrie ook bouwpastoor en mocht hij een nieuwe parochie stichten en scholen bouwen. “Toen ik heb ook ontdekt dat wij in onze opleiding helemaal geen praktische kennis hadden opgedaan, terwijl we wel bouwprojecten moesten aanpakken of auto’s repareren als ze kapotgingen.”
“De S.M.A. is mijn familie geworden. Een fantastische familie. Ik ben er gek op.”
Marokko
Na 23 jaar Ghana wilde Bonouvrie het over een andere boeg gooien en naar Canada gaan. “Ook Amsterdam en Zuid-Afrika zijn even in beeld geweest,” vertelt hij. “Maar toenmalig provinciaal-overste Ton Storcken had jarenlang in Marokko gewerkt en daar zijn hart aan verpand. Hij haalde mij over om hem op te volgen. Ik ben er uiteindelijk 32 jaar gebleven.”
Zijn standplaats werd Agadir aan de westkust. Het bisdom telt 23 parochies en twaalf priesters. Tot een paar maanden geleden was père Gilbert, zoals hij daar genoemd wordt, pastoor over tweehonderd parochianen, allemaal buitenlanders. “Marokko kent geen godsdienstvrijheid. Er zijn dus geen Marokkaanse christenen. Althans, niet voor de wet. Ik kon daar ook niet missioneren zoals ik dat in Ghana gewend was. Op straat preken, is uit den boze. Toen ik in 1990 in Agadir kwam, waren de enige christenen vooral westerse toeristen. Later zijn er ook heel veel studenten uit sub-Saharalanden bij gekomen. Het onderwijs in Marokko heeft een goede naam en veel studenten uit zuidelijke landen zien het als een springplank naar Europa. Ik heb me daarom ook altijd studentenpastor gevoeld.”
Hoewel zijn parochie klein was, zaten er elke zondag wel vijfhonderd mensen in de kerk. “Naast de studenten waren er altijd veel toeristen uit Spanje, Italië of Duitsland. Ik kan de mis doen in vele talen en dat spreekt aan,” legt Bonouvrie uit. Zolang hij binnen zijn kerk werkte en moslims niet overhaalde om katholiek te worden, kon hij gerust zijn werk doen. “Ik heb nooit gedoe gehad, maar de politie is overal. Marokko is een echte politiestaat. Ze hebben ook wel geprobeerd te infiltreren in de parochie. Mijn huishoudster – die moslima is – werd regelmatig ondervraagd. Maar ik heb altijd interesse getoond in de mensen die ik tegenkwam. Ook in de moslims. De islam heeft een heel puur beeld van God.”
Op de vraag wat hem zo aanspreekt in Marokko, antwoordt Bonouvrie: “Het is een prachtig land. De natuur is schitterend. Of je nu de eindeloze vlaktes in het binnenland opzoekt, die heel contemplatief kunnen zijn, of de enorme kustlijn: het is overal even mooi. En de mensen lijken soms wat afstandelijk. Maar als je ze beter leert kennen, zijn ze heel hartelijk. Ik hoor van mijn familie wel eens over problemen met Marokkanen in Nederland en daar begrijp ik niets van, want de mensen die ik in Marokko ken, zijn heel anders. Mijn moeder is een paar keer op bezoek geweest en als de buren wisten dat ze er was, kwamen ze haar speciaal begroeten.”
Tevreden
Toch heeft Bonouvrie de Marokkaanse samenleving de afgelopen jaren zien veranderen. “Wat opvalt is dat de vrouwen 30 jaar geleden westerser gekleed gingen dan nu. Dat is het gevolg van bepaalde conservatieve predikanten. Ik hoor ook wel eens van bedreigingen, maar tegelijkertijd sturen heel veel moslims hun kinderen naar een katholieke school, omdat ze daar goed onderwijs krijgen.”
Hoewel zijn mogelijkheden om als missionaris actief te zijn in Marokko heel anders waren dan in Ghana, kijkt Bonouvrie met een tevreden gevoel op de afgelopen 32 jaar terug. “Natuurlijk vraag ik me wel eens af: wat heb ik nu eigenlijk gedaan? Maar het belangrijkste dat ik heb mogen doen, is mensen bemoedigen. Daarnaast heb ik ook in materiële zin wel kunnen helpen. Ik heb jongeren gesteund om te kunnen studeren. Dat zijn nu zelfstandig denkende mensen geworden. Dat neemt niemand me meer af.”
Sinds vorig jaar is Bonouvrie officieel met emeritaat. Toch denkt hij er voorlopig niet over om voorgoed in Nederland te blijven. “Ik weet niet of ik hier nog kan aarden?” zegt hij. “Mijn werk is door een Poolse S.M.A.-er overgenomen, maar ik mag bij de kerk waar ik altijd gewerkt heb in een nieuw appartementje gaan worden. Dan kan ik genieten van wat er opgebouwd is. Het is ook mooi dat ik nu wat tijd voor mezelf heb. Ik wandel veel, wel 15 tot 20 kilometer per dag. En ik drink graag een goed glas wijn of een glas whisky.” Breed lachend: “Dat verwacht je niet he, in zo’n islamitisch land? Maar na al die jaren weet ik wel waar ik dat kan krijgen.”